
Hoge Raad over verplaatste schade en onbetaalde zorg
Moet de veroorzaker die verleende zorg dan ook vergoeden, zelfs als het slachtoffer er niets voor betaalt? Over die vraag heeft de Hoge Raad zich gebogen in een arrest van 6 juni 2025 (ECLI:NL:HR:2025:853).
Feiten
Eiser is in augustus 2003 met een schotwond in zijn buik opgenomen op de intensivecareafdeling van het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM). Gedurende de opname in het AZM heeft eiser als gevolg van een medische fout ernstig hersenletsel opgelopen. AZM heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade door de medische fout. Bij arrest van 8 september 2015 heeft het hof AZM veroordeeld tot vergoeding van de door eiser geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat.
Vervolgens is gebleken dat eiser na het schadevoorval hulp heeft gehad van een vriendin die daarvoor geen vergoeding kreeg. De vraag die nu centraal staat is of eiser zorgschade kan vorderen voor hulp die is verricht door een derde aan wie dus geen vergoeding is betaald. Het hof overwoog dat de omstandigheid dat de vriendin zorg heeft verleend aan benadeelde, niet automatisch met zich brengt dat redelijk is dat benadeelde de kosten van deze zorg op AZM kan verhalen. Nu vaststaat dat benadeelde de vriendin niet heeft betaald voor deze zorg, valt volgens het hof niet in te zien dat de redelijkheid gebiedt dat AZM aan benadeelde een vergoeding betaalt voor de door de vriendin kosteloos aan het slachtoffer verleende zorg. De Hoge Raad dacht daar echter anders over.
[....]