
Doen wat moet in de compensatiemaatschappij
Bij de eerste ontwikkeling gaat het om de toepassing van het normale aansprakelijkheidsrecht. De strafrechtelijke voegingsprocedure is echter niet ingericht op de behandeling van complexe schadevergoedingskwesties in het kader van de ‘vordering benadeelde partij’. Dat zij (bijvoorbeeld i.v.m. ‘verlies arbeidsvermogen’ of ‘gederfd levensonderhoud’) toch vaak spelen, komt doordat de voorschotregeling niet geldt als de strafrechter de benadeelde naar de civiele rechter verwijst. Het verbaast daarom niet dat veel strafrechters de zaak ‘aan zich houden’ en het soms ook wat minder nauw nemen met het schadevergoedingsrecht. Maar niet elk slachtoffer treft een soepele strafrechter. Sowieso komt het niet altijd tot een strafzaak. Het totaalplaatje is in ieder geval niet fraai. Hebly & Lindenbergh constateerden dat het slachtofferbeleid met al zijn goede bedoelingen heeft geleid tot overdruk op het strafproces, tot willekeur in uitkomsten en tot een onevenwichtig en onbeheersbaar stelsel van financiële overheidssteun.2 Niet voor niets adviseerde de Commissie Donner al in 2021 het systeem op de schop te nemen opdat voor meer gedupeerden een adequate tegemoetkoming zou zijn weggelegd in plaats van een volledige schadevergoeding van Staatswege voor een beperkte groep.3 Het bleek aan dovemansoren gericht; het bereik van de voorschotregeling werd juist uitgebreid. Hopelijk kan het door Hebly & Lindenbergh voor de Raad voor de rechtspraak verrichte onderzoek naar de mogelijkheden tot verlichting van het strafproces door normering (Doen wat kan) de politiek nu wel inspireren.4 Hun boodschap is helder: ‘doen wat kan’ in strafzaken, maar ‘laten’ wat daar eigenlijk niet gaat. Dat betekent o.m. dat niet moet worden gemorreld aan het schadevergoedingsrecht (dat mogen ook strafrechters, Hoge Raad incluis, in hun oren knopen), dat schadeposten zoals ‘verlies arbeidsvermogen’ en ‘gederfd levensonderhoud’ van behandeling zouden moeten worden uitgesloten en dat maximumbedragen aan toepassing van de voorschotregeling zouden moeten worden verbonden. Tegelijkertijd, dat adviseerde ‘Donner’ ook al, zou via het Schadefonds Geweldsmisdrijven een substantiële tegemoetkoming moeten worden gegarandeerd voor zwaar getroffenen om te voorkomen dat zij de dupe worden van het nieuwe beleid. Bijna vijf jaar na ‘Donner’ is het aan de politiek om de juiste stappen te zetten. Zo moeilijk is het niet: volledige vergoeding ten laste van de algemene middelen voor sommigen en anderen aan hun lot overlaten of een minder willekeurig en evenwichtiger systeem?
[....]