Let op het partnerpensioen na de wet Toekomst Pensioen

Om het partnerpensioen te vereenvoudigen én te stroomlijnen is er met de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) een aantal wijzigingen doorgevoerd. Ondanks de logica, blijft het toch complex. Daarom een overzicht.

Definitie samenwonen

Allereerst de definitie van samenwonen. Deze was vóór de WTP nogal diffuus en varieerde afhankelijk van de pensioentoezegging van een half jaar samenwonen (dus op hetzelfde adres volgens de GBA), tot vijf jaar mét een notariële akte. Juridisch mocht het overigens (ook) al na één dag (samenwonen, gelijk gehuwden en geregistreerden).

Iedereen is partner

Vanaf de WTP kan de facto iedereen als ‘partner’ worden aangemerkt. Dat kan met een notariële akte al vanaf dag één, anders na een half jaar samenwonen. Zelfs na overlijden kan nog met een samenleving verklaring bewijs worden aangebracht van het partnerschap (de gezamenlijke huishouding). Alleen partners in de eerste en tweede graad van de rechte lijn, dus (groot)ouders of (klein)kinderen zijn uitgezonderd. Een partnerpensioen voor een broer of zus kan dus wel.
Inmiddels wordt in de meeste collectieve pensioenregelingen gewerkt met een zogenaamd onbepaald partner-systeem. Daarbij wordt op basis van een huwelijks/samenleving-frequentie van 80% iedereen ‘verzekerd’.

Lees meer >>